Word order

Om zinnen in het Engels te kunnen schrijven en spreken moet je weten in welke volgorde je de woorden moet zetten. Hiervoor gebruik je een vaste volgorde, namelijk: wie, wat, waar, wanneer.

Wie: onderwerp

Wat: gezegde (wat doet het onderwerp?)

Waar: plaats (waar gebeurt het?)

Wanneer: tijd (wanneer gebeurt het?)


My family and I went on holiday to France last year.

  • Wie: my family and I
  • Wat: went on holiday

  • Waar: to France

  • Wanneer: last year

Oefeningen

Oefening 1: Zet de woorden in de juiste volgorde. Bevestigende zinnen.

Oefening 2: Klik op de woorden om ze in de juiste volgorde in de zin te zetten. Bevestigende en ontkennende zinnen.

Oefening 3: Zet de woorden in de juiste volgorde. De zinnen bevatten een plaats- en tijdsbepaling.

© 2020 English Grammar. Alle rechten voorbehouden.
Mogelijk gemaakt door Webnode
Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin