Much/many

How many children are there in this classroom? They don't drink much water.

Much en many hebben allebei dezelfde betekenis in het Nederlands, namelijk veel. Je gebruikt much en many om hoeveelheden aan te duiden, zoals je kan zien in de voorbeelden hierboven. Maar wanneer gebruik je nou much? En wanneer gebruik je many?

Much gebruik je wanneer je het zelfstandig naamwoord niet kunt tellen. Bijvoorbeeld bij het woord water. Je kan niet zeggen one water, two waters, three waters. Het woord water heeft geen meervoud. Je zou bijvoorbeeld wel kunnen zeggen: one glass of water, two glasses of water. Wanneer je wil vragen of iemand veel water heeft gedronken, zou je vragen: 'How much water did you drink?'

Many gebruik je wanneer je het zelfstandig naamwoord wel kunt tellen. Bijvoorbeeld bij het woord child. Het meervoud hiervan is children. Als je wil vragen hoeveel kinderen er in het klaslokaal zijn, zou je vragen: 'How many children are there in this classroom.'

Kortom, much gebruik je wanneer je het zelfstandig naamwoord niet kunt tellen en many gebruik je wanneer je het zelfstandig naamwoord wel kunt tellen. Hieronder volgend nog een paar voorbeelden van woorden die niet kunt tellen (much) en woorden die je wel kunt tellen (many).

Oefeningen

Oefening 1: Keuze uit twee spelletjes. Bij het eerste spelletje zet je zinnen met much of many in de juiste volgorde. Dit moet je binnen de tijd doen. Bij het tweede spelletje moet je zelfstandige naamwoorden onder de juiste groep zetten: much of many.

Oefening 2: Meurkeuze: kies much of many in de juiste zin.

Oefening 3: Veel verschillende oefeningen, zoals meerkeuze en de fouten corrigeren. Voor de oefeningen moet je een stukje naar beneden scrollen.