Ordinal and cardinal numbers
Op deze pagina leer je getallen in het Engels. Je leert hoofdtelwoorden (cardinal numbers) en rangtelwoorden (ordinal numbers). Na de uitleg staan een paar links naar oefeningen, zodat je met de hoofdtelwoorden en rangtelwoorden kan oefenen.
Hoodtelwoorden
Hoofdtelwoorden geven een aantal aan. Waar je bij hoofdtelwoorden goed op moet letten is het streepje dat gebruikt wordt bij de getallen 21 t/m 99, dus bijvoorbeeld twenty-one. Let er ook op dat je na one hundred, of one thousand geen streepje gebruikt, maar een spatie. Bijvoorbeeld one hundred seventy-four.
- one
- two
- three
- four
- five
- six
- seven
- eight
- nine
- ten
- eleven
- twelve
- thirteen
- fourteen
- fifteen
- sixteen
- seventeen
- eighteen
- nineteen
- twenty
- twenty-one
- twenty-two
- twenty-three
30. thirty
40. forty
50. fifty
60. sixty
70. seventy
80. eighty
90. ninety
100. one/a hundred
1000. one/a thousand
Rangtelwoorden
Rangtelwoorden geven een volgorde aan. Over het algemeen vorm je een rangtelwoord door de letters th achter het hoofdtelwoord te zetten, let er wel op dat de spelling soms verandert, bijvoorbeeld wanneer het hoofdtelwoord eindigt op de letter -y, zoals bij twentieth. De eerste drie rangtelwoorden zijn een uitzondering op de regel, deze drie rangtelwoorden schrijf je anders. Achter elk rangtelwoord vindt je de afkortingen. De afkorting vorm je door de laatste twee letters van het rangtelwoord achter het getal te plaatsen.
- first - 1st
- second - 2nd
- third - 3rd
- fourth - 4th
- fifth - 5th
- sixth - 6th
- seventh - 7th
- eighth - 8th
- ninth - 9th
- tenth - 10th
- eleventh - 11th
- twelfth - 12th
- thirteenth - 13th
- fourteenth - 14th
- fifteenth - 15th
- sixteenth - 16th
- seventeenth - 17th
- eighteenth - 18th
- nineteenth - 19th
- twentieth - 20th
- twenty-first - 21st
- twenty-second - 22nd
- twenty-third- 23rd
30. thirtieth - 30th
40. fortieth - 40th
50. fiftieth - 50th
60. sixtieth - 60th
70. seventieth - 70th
80. eightieth - 80th
90. ninetieth - 90th
100. one hundredth - 100th
1000. one thousandth - 1000th
Oefenen
Oefening 1: Verschillende oefeningen over hoofdtelwoorden
Oefening 2: Vul de hoofdtelwoorden in.
Oefening 3: Vul het hoofdtelwoord of rangtelwoord in. Gebruik het getal tussen de haakjes.
Oefening 4: Vul het rangtelwoord in. Gebruik het getal tussen de haakjes.
Oefening 5: Vul het rangtelwoord volledig in. De afkorting staat tussen haakjes.