Me / you / him
Me, you en him zijn onderdelen van het persoonlijk voornaamwoord. Jullie hebben al een rijtje met persoonlijke voornaamwoorden geleerd, namelijk:
- I ik
- you jij / u
- he hij
- she zij
- it het
- we wij
- you jullie
- they zij (meervoud)
Deze persoonlijke voornaamwoorden gebruik je als onderwerp van de zin.
Nu komt er nog een rijtje persoonlijke voornaamwoorden bij:
- me mij
- you je / jou / u
- him hem
- her haar
- it haar
- us ons
- you jullie
- them ze / hen
Je gebruikt dit rijtje wanneer het persoonlijk voornaamwoord niet het werkwoord is in de zin. Bijvoorbeeld:
- My mother has given me a gift. Mijn moeder heeft mij een cadeau gegeven.
- Do you see that mouse? My cat caught it! Zie je die muis? Mijn kat heeft het gevangen!
- The teacher told us we have to do homework. De docent vertelde ons dat we huiswerk moeten maken.
Oefeningen
Oefening 1: vervang de onderstreepte woorden door het juiste voornaamwoord.
Oefening 2: vul het juiste voornaamwoord in.