One/ones
Which dress do you like? The black one or the purple one? Welke jurk vind je mooi? De witte of de paarse?
One en ones worden in het Engels gebruikt, zodat je woorden niet onnodig hoeft te herhalen in een zin. In plaats van het zelfstandig naamwoord schrijf je dan one of ones. One gebruik je wanneer het zelfstandig naamwoord enkelvoud is en ones gebruik je wanneer het zelfstandig naamwoord meervoud is. Kijk maar in de volgende voorbeelden:
- Where are my clothes? The ones I just bought?
- Do you see my sisters? Paula is the one on the left and Susan is the one on the right.
Als je het zelfstandig naamwoord uit de voorbeelden niet door one of ones zou vervangen, zouden de zinnen er als volgt uitzien:
- Where are my clothes? The clothes I just bought?
- Do you see my sisters? Paula is the sister on the left and Susan is the sister on the right.
Je ziet nu dat in de eerste zin clothes wordt vervangen door ones. In de tweede zin wordt het woordje sister vervangen door one.
Oefeningen
Oefening 1: Vul one of ones in.
Oefening 2: Meerkeuze, vul one of ones in.
Oefening 3: Meerkeuze, vul one of ones in.
Oefening 4: Vul one of ones in.