One / ones
Which dress shall I wear? The blue one? Or the red one?
One en ones zijn woorden die wij gebruiken om andere woorden te vervangen om herhaling te voorkomen. Hierbij gebruiken wij one om woorden in het enkelvoud te vervangen en ones om woorden uit het meervoud te vervangen. In de volgende voorbeelden worden de dikgedrukte woorden vervangen door one of ones:
- Which dress shall I wear? The blue dress? Or the red dress? -> The blue one? Or the red one?
- I'd like a cake. A big cake with lots of chocolate. -> A big one with lots of chocolate.
- Look at those shoes! I want those shoes! -> I want those ones!
- Green apples often taste better than red apples. -> Green apples often taste better than red ones.
One / ones toepassen
In grammatica oefeningen zal je vaak moeten kiezen tussen one of ones. Je moet dan kijken naar het woord dat one of ones vervangt. Als dit woord enkelvoud is, gebruik je one. Als dit woord meervoud is, gebruik je ones. Hieronder volgen een paar voorbeelden van hoe een oefening eruit ziet en hoe het ingevuld moet worden.
Vraag
- Do you see that cat? That black and white ___.
- What sort of sweets do you like? ___ with caramel.
- I'd like to try on those clothes. Which ___?
Antwoord
- That black and white one. (cat = enkelvoud)
- Ones with caramel ( sweets = meervoud)
- Which ones? (clothes = meervoud)