Past Continuous
What were you doing when the fire started? I was doing my homework.
De past continuous gebruik je wanneer je iets zegt wat op een specifiek moment in het verleden aan de gang was. In de onderstaande afbeelding brak er ergens een brand uit (when the fire started) terwijl ik op dat moment mijn huiswerk aan het doen was (I was doing my homework). Je ziet in de afbeelding dat ik ver in het verleden ben begonnen met het maken van mijn huiswerk, dan begint er ergens een brand en ga ik nog verder met mijn huiswerk.
De past continuous is de verleden tijd van de present continuous, je vormt het dus bijna op dezelfde manier: een vorm van 'to be' + werkwoord + -ing. Omdat de past continuous de verleden tijd is, gebruik je nu de verleden tijd van 'to be', dus was of were in plaats van am, is of are. Hieronder volgen een paar rijtje.
Bevestigend Ontkennend Vragend
- I was working I was not (wasn't) working was I working?
you were working you were not (weren't) working were you working?
he / she / it was working he / she / it was not (wasn't) working was he / she / it working?
we were working we were not (weren't) working were we working?
you were working you were not (weren't) working were you working?
they were working they were not (weren't) working were they working?
Oefeningen
Oefening 1: Vul de juiste vorm van de past continuous in bevestigende zinnen.
Oefening 2: Vul de juiste vorm van de past continuous in ontkennende zinnen.
Oefening 3: Vul de juiste vorm van de past continuous in vragende zinnen.
Oefening 4: Vul de juiste vorm van de past continuous in bevestigende, ontkennende en vragende zinnen.