Present perfect
Peter has lived in Assen for 4 years. Peter woont al 4 jaar in Assen.
De present perfect gebruik je wanneer iets in het verleden is begonnen en het nog steeds bezig is of wanneer iets in het verleden is gebeurd en het niet belangrijk is wanneer dit is gebeurd.
- I have lost my keys. (Ik ben mijn sleutels in het verleden kwijt geraakt en ben ze nog steeds kwijt)
Has Susan ever been to London? Yes, she has been to London. (Susan is ooit in haar leven in London geweest, het is niet belangrijk wanneer ze daar is geweest)
De present perfect vorm je bij regelmatige werkwoorden door: have / has + werkwoord + -(e)d Bij onregelmatige werkwoorden moet je de onregelmatige werkwoorden van het laatste rijtje leren: have / has + oww
De present perfect kan je herkennen aan signaalwoorden. Deze signaalwoorden geven aan dat iets in het verleden is begonnen en nu nog steeds doorgaat: for (… years), since, yet, never, ever, just en already.
- I have worked
- you have worked
- he / she / it has worked
- we have worked
- you have worked
- they have worked
- I have not worked
- you have not worked
- he / she / it has worked
- we have worked
- you have worked
- they have worked
- have I worked?
- have you worked?
- has he / she / it worked?
- have we worked?
- have you worked?
- have they worked?
Oefeningen
Oefening 1: Present perfect bevestigend.
Oefening 2: Present perfect ontkennend.
Oefening 3: Present perfect vragend.
Oefening 4: Bevestigende en vragende zinnen.